De eerste golf die ik tegen kom is meteen een flinke breker. De punt van mijn kajak verdwijnt onder water en een doffe dreun op mijn bovenlijf ontneemt me even de adem. Ik krijg een flinke hap zout water binnen en dan ben ik er doorheen. Flink doorpeddelen want bij elke dreun kom je tot stilstand en ik wil vooruit.
Na enkele minuten ben ik door de branding heen. Golven zijner nog steeds, maar ze rollen onder me door en breken verderop; het is altijd een vreemd gezicht om van achteren op de branding te kijken.
Nu begint het spel.
Ik draai mijn kajak richting strand en vaar rustig met de golven mee terug de branding in. De voorpunt zakt weg en achter me klinkt geruis. Ik zet aan en breng mijn zwaartepunt naar achteren. Zo kom ik in een surf. Koers houden is lastig bovenop de golfkam, ook nu. Plotseling draait de kajak snel naar links en ik kom parallel voor het golffront te liggen. Ik laat me vallen richting zee en steek mijn peddel in het water. Zo ontstaat een fragiel evenwicht tussen mij en de golf en word ik met het golffront meegevoerd naar het strand. Dat gaat hard en voelt alsof een enorme hand je met een rotgang over een wasbord voortduwt. Hier ben ik voor gekomen.
Het spel gaat door. Uitvaren door de golven heen en dan surfen naar het strand. Het gaat lekker. Het is ruim 20 jaar geleden dat ik dit heb gedaan. Ik pak weer een golf en zet flink aan. Planerend als een speedboot vaar ik van de golf af om beneden direct weer te worden ingehaald en meegevoerd door een woest schuimend front.